De Twaalf Uren van de Passie van Onze Heer Jezus Christus

De 24 Uren van het Bittere Lijdingspad van Onze Heere Jezus Christus door Luisa Piccarreta, het Kleine Dochtertje van de Goddelijke Wil

Derde uur
Van 7 tot 8 UUR

Het Laatste Avondmaal

Voorbereiding voor elk uur

Jezus, U bent al aangekomen in de bovenkamer met Uw geliefde discipelen en hebt plaats genomen aan tafel bij hen. Wat een genade, wat een vriendelijkheid drukt niet uw hele persoon uit terwijl U zich voorbereidt om aardse voedsel voor het laatst te nuttigen! Alles in U is Liefde. U verzoent niet alleen de zonden van de eetlust, maar vraagt ook de zegening over het eten aan. Jezus, mijn leven! Uw zachte blik lijkt naar de harten van Uw discipelen te zoeken. Zelfs in dit ogenblik terwijl U voedsel neemt, wordt Uw hart bedrukt door de gedachte dat Uw apostelen, die U zo dierbaar zijn, nog steeds zwak en onstabiel zijn. U denkt vooral aan de ontrouwe Judas, die al een voet in de hel heeft gezet, en uit de diepten van Uw hart spreekt U met droefheid:

"Wat nuttig is Mijn bloed dat ik vergiet? Kijk eens naar een ziel die door mij verrijkt is met zo veel gunsten, maar toch ten onder gaat!" Met Uw ogen stralend van licht en liefde kijkt U hem aan alsof U wilt laten zien hoe groot het kwaad is dat hij zichzelf wil aandoen. Maar Uw oneindige liefde laat U deze pijn doorstaan. U onthult het zelfs niet aan Uw discipelen. Terwijl U bedrukt bent over Judas, wordt Uw hart gevuld met vreugde wanneer U ziet hoe Uw favoriete disciple Johannes links van U zit. Omdat U Uw liefde niet langer kunt onderdrukken, trekt U hem zachtaardig naar U en laat zijn hoofd rusten tegen Uw hart om hem een voorproefje te geven van de vreugden van het paradijs. De twee discipelen stellen de afgewezen en de gekozen voor: de afgewezen in Judas, die al hel in zijn hart voelt, de gekozen in Johannes, die blissig rust op Uw borst.

Mijn zoete goede! Ik ben ook bij U gekomen, en met Uw favoriete disciple zou ik mijn vermoeide hoofd tegen Uw aardige hart willen leggen en U vragen: Laat me ook de vreugden van het hemelrijk op deze aarde proeven, zodat de aarde voor mij niet langer aarde is, maar hemel, en dat ik verrukt raak door de zoete harmonieën die in Uw hart klinken. Maar in het melodieuze geluid van deze goddelijke harmonieën merk ik op dat veel hartenkloppen worden begeleid door pijn. Het is voor de verloren zielen. O Jezus, laat geen zielen ten onder gaan. Laat Uw hartslag met hun samensmelten en laat hen het kloppen van een hemels leven voelen, zoals dat bij Uw geliefde disciple Johannes was. Aangetrokken door de zoetheid en smaak van Uw liefde, mogen ze allemaal zich aan U overgeven.

Mijn Jezus! Terwijl ik rust in Uw Hart, geef me ook het voedsel dat Gij de apostelen gaven: het voedsel van liefde, het voedsel van Uw Goddelijke Woord, het voedsel van Uw Goddelijke Wil. O weiger het mij niet, wat Gij Zelf zo verlangen om te geven, zodat Uw leven in mij gevormd wordt.¹

Mijn grootste goed! Zo dicht bij U, zie ik dat het voedsel waarU geniet in eenheid met Uw dierbare discipelen is een lam. Dit lam is een symbool. Net zoals er geen levensbloed meer in hem overblijft door de kracht van vuur, zo moet ook U, het mystieke Lam Gods, worden opgegeten door de kracht van liefde. Er zal niet een druppel van Uw bloed voor U blijven, aangezien U het hebt vergoten uit liefde voor ons.

Zo, mijn Jezus, doet U niets wat Uw pijnlijke lijden niet levendig voorgesteld, dat U constant in Uw geest, in Uw hart en in alles hebt aanwezig. Hieruit trek ik de les dat U mij nooit het voedsel van Uw liefde zal ontzeggen als ik het herinneren aan Uw lijden tegenwoordig houd in mijn geest en hart. Hoe dank ik U, o Jezus! Geen daad komt uit U die me niet bij U aanwezig zou maken en zich niet beijveren om mij een speciale gunst te tonen. Daarom vraag ik U dat Uw lijden altijd in mijn geest, in mijn hart, in mijn blikken, in mijn stappen, in mijn pijnen aanwezig zij, zodat ik U altijd bij me zou vinden waar ik ook roer of beweeg, binnen of buiten. Maar verleen mij ook de genade dat ik nooit vergeet wat U voor mij hebt gedaan en gelijd. Moge deze genade de magnetische kompasnaald zijn die mijn hele wezen aantrekt, naar U trekt en me nooit meer van U laat gaan.

Beschouwingen en Oefeningen

door St. Fr. Annibale Di Francia

Voordat we eten, laten we onze intenties verenigden met die van ons Liefelijke en Goede Jezus, onszelf voorstellend dat wij de mond van Jezus in onze mond hebben, en onze tong en wangen samen met Hem bewegen. Door dit te doen, zullen we niet alleen het Leven van Jezus Christus in ons opnemen, maar zullen we ook aan Hem verbonden zijn om de Vader volledige glorie, lof, liefde, dankbaarheid en vergoeding toe te dienen die door schepsels verschuldigd is, en welke de Goede Jezus Zelf bracht bij het nemen van voedsel. Laten we ons ook voorstellen aan tafel naast Jezus Christus zittend, nu Hem aankijkend, nu Hem smakelijk verzoekende om een hap met ons te delen, nu de rand van Zijn mantel kussend, nu de bewegingen van Zijn lippen en Zijner Hemelse ogen beschouwend, nu opmerkend hoe plotseling Zijn Meest Liefelijke Aanzien zich bewolkt bij het voorzien van zo veel menselijk onthankbaarheid!

Net zoals de Lievende Jezus over Zijn Passie sprak tijdens het avondmaal, zullen we bij het nemen van ons voedsel enkele beschouwingen maken over hoe wij de Uren der Passie hebben gemeditateerd. De Engelen hangen aan onze woorden om onze gebeden en reparaties op te vangen en ze voor de Vader te brengen om zo de Rechtvaardige Woede iets te verminderen voor al die beledigingen ontvangen van schepsels—-net zoals zij dat deden toen Jezus op aarde was. En wanneer wij bidden, kunnen we zeggen dat de Engelen tevreden waren; dat wij verzameld en eerbiedig waren, zodat zij met vreugde onze gebeden naar de Hemel konden dragen, net als zij die van onze Jezus deden? Of bleven ze eerder bedroefd?

Terwijl Jezus geplaagd werd nam Hij voedsel; hij bleef verbaasd bij het aanschouwen van de verliesgang van Judas; en in Judas zag Hij alle zielen die verloren zouden gaan. En omdat de verliesgang van zielen Zijn grootste pijn is, niet in staat om dit te beheersen, trok Hij Johannes naar Zichzelf toe om verlichting te vinden. Op dezelfde manier zullen wij altijd dicht bij Hem blijven zoals Johannes, medelijden met Hem in Zijn pijnen, Hem verlichtend en Hem rust biedende in ons hart. Wij zullen Zijne pijn tot onze eigen maken, wijs zullen onszelf identificeren met Hem om de hartslagen van dat Goddelijke Hart te voelen, doorgespeerd door het verlies van zielen. En wij zullen Onze eigen hartslagen aanbieden om die doorsneden te verwijderen; en in plaats daarvan zullen we de zielen plaatsen die verloren willen gaan, zodat zij zich kunnen bekeren en gered worden.

Elke slag van het Hart van Jezus is een “Ik hou van jou” dat weerklinkt in alle hartslagen der schepsels, wensend om al deze te omsluiten in Zijn Hart om hun hartslagen terug te ontvangen. Maar Liefhebberende Jezus ontvangt dit niet van velen, en daarom blijft Zijne hartslag alsof verstikt en verbitterd. Laat ons dus bidden tot Jezus dat Hij onze hartslag zal zegelen met Zijn “Ik hou van jou,” zodat ook onze hartten het Leven van Zijn Hart zullen ervaren en, weerklinkend in de hartslagen der schepsels, hen dwingen te zeggen: “Ik hou van U, Jezus!” Nog meer, wij zullen onszelf in Hem smelten, en Liefhebberende Jezus zal Ons doen horen Zijn “Ik hou van jou,” dat hemel en aarde vult, door de Heiligen circuleert en naar het Vegfeur afdaalt. Alle hartten der schepsels worden geraakt door dit “Ik hou van jou”; zelfs de elementen voelen Nieuw Leven, en allen voelen Zijn effecten. In Zijne ademhaling ook voelt Jezus alsof Hij verstikt om het verlies van zielen. En wij zullen Hem Onze liefdeadem geven voor zijn verlichting; en, zijnde Zijne Adem in ontvangst genomen, zullen we de zielen raken die zich losmaken uit Zijn armen om hen het Leven der Goddelijke Adem te schenken, zodat ze in plaats van weg te lopen terugkeren naar Hem en nog strenger aan Hem hechten.

En wanneer wij pijn hebben en bijna voelen dat onze adem niet vrij kan komen, laat ons denken aan Jezus, Die de adem der schepsels in Zijne eigen Adem bevat. Hij ook, terwijl zielen verloren gaan, voelt Zijn adem weggenomen worden. Laat ons dus Onze droevige en moeizame adem plaatsen in de Adem van Jezus om Hem te verlichten; en laat ons achterna lopen naar de zondaar met onze pijn, zodat wij hem dwingen zichzelf te omsluiten in het Hart van Jezus.

Mijn geliefde Goedheid, moge mijn adem een voortdurend roepen zijn bij elke schepselademslag, haar dwingende om zichzelf te omsluiten in Uw Adem.

Het eerste Woord dat Liefdevolle Jezus op het Kruis uitsprak, was een Woord van Vergeving, om alle zielen voor de Vader te rechtvaardigen en Gerechtigheid in Barmhartigheid te veranderen. En wij zullen Hem onze daden geven om de zondaar te verdedigen, zodat Hij, aangespoord door ons excuses, geen enkele ziel naar de hel zal laten gaan. Wij zullen met Hem samenwerken als wachters van de harten der schepselen, zodat niemand Hem beledigt. Wij zullen Hem toelaten Zijn Liefde uit te gieten, vrijwillig aanvaardend alles wat Hij voor ons kan beschikken—kou, hardheid, duisternis, onderdrukking, verzoeking, afleidingen, lasteringen, ziektes en andere dingen, om Hem van al hetgeen hij ontvangt van de schepselen te bevrijden. Het is niet alleen door Liefde dat Jezus Zichzelf aan zielen uitgiet, maar vaak, wanneer Hij de kou van de schepselen voelt, gaat Hij naar de ziel en laat haar Zijn kou voelen om zichzelf via haar te ontlasten. En als de ziel het accepteert, zal Jezus bevrijd zijn van al de kou van de schepselen, en deze kou zal de wachter worden van iemands hart, om Liefdevolle Jezus lief te maken.

Soms voelt Jezus de hardheid der harten in Zijn eigen, en onvermogen dit te dragen, wil Hij Zichzelf uitgieten en komt naar ons. Hij raakt onze hart met Zijne Hart, waardoor wij deel gaan nemen aan Zijn pijn. En wij, door Zijn pijn tot ons eigen maken, zullen het om het hart van de zondaar heen plaatsen om zijn hardheid te smelten en hem terug naar Hem te brengen.

Mijn geliefde Goed, U lijdt erg door de verlies der zielen, en uit medelijden stel ik mijn wezen ter beschikking. Ik zal Uw pijnen en die van de zondaars op mij nemen, U bevrijdend, en de zondaar aan U hechtend.

O mijn Jezus, O alstublieft, laat mijn hele wezen in liefde smelten, zodat ik een voortdurende verlichting kan zijn om alle Uw bitterheden te verzachten.

¹ Niet het leven van genade dat kan worden aangenomen door de kluizenaar (Luisa), maar het leven volledig in de wil van God.

Offer en Dankbaarheid