We gingen naar de gemeenschap van Inajatuba. Het ligt een uur en een half met de boot vanaf Itapiranga, op de Uatumã-rivier. Mijn moeder, vader en ik gingen erheen om over de boodschappen van Onze Lieve Vrouw en de verschijningen aan het volk te praten. Het was voor het eerst dat ik de Uatumã-Rivier zag. Hoe groot en onmetelijk hij is. We waren in een klein bootje en moesten hem oversteken. Ik dacht veel aan Jezus toen Hij met Zijn discipelen naar de dorpen moest waar Hij leefde in Galilea. Toen we aankwamen baden wij samen met het volk het rozenkransgebed, en Onze Lieve Vrouw kwam onmiddellijk daarna om ons een boodschap te geven:
Vrede zij met jullie!
Lieve kinderen, ik ben uw Moeder, de Zalige Maagd Maria, de Moeder van God en Koningin des Vredes.
Kleine kinderen, bidt, bidt, bidt. Dat is wat ik van jullie vraag op deze, deze mooie dag. Ik, uw Moeder, smacht naar jullie om te luisteren en te leven volgens alles wat ik aan jullie spreek, want de tijden zijn van grote dringendheid.
Kleine zielen, Satan probeert met alle middelen meer zielen naar de hel te krijgen. Bidt kleine zielen, bidt, bidt, bidt! Bidt vooral het heilige rozenkransgebed. Het rozenkransgebed beschermt jullie tegen elke gevaar en tegen de valstrikken van Satan.
Aan de mensen van de gemeenschap van Inajatuba richtte de Maagd zich als volgt tot:
Hier, aan allen die bidden, vraag ik: dat zij zich iedere dag wijdden aan mijn Onbevlekte Hart en aan het Heilig Hart van Mijn Zoon Jezus. Dat zij hun harten openen en de weg der heiligheid volgen. Ik wil dat zij elke dag de Bijbel lezen en een diepe liefde hebben voor Mijn Zoon Jezus. Ik zegent iedereen, vooral de kinderen. Moeders moeten hun kinderen leren het rozenkransgebed te bidden, en mijn kinderen (de vaders) moeten zich meer aan het gebed wijden. Vooral zou ik graag zien dat men het rozenkransgebed bidt. Verenig jullie. Laat Satan geen twisten onder jullie zaaien. Bidt, bidt, bidt. Ik ben de Maagd des Vredes, de Heilige Rozenkranz en de Mystieke Roos. Ik zegent jullie allen: in de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Amen.
Toen we terugkeerden naar Itapiranga, was er een hevige storm op de Uatumã-rivier, net toen we nog middenin zaten. Alles was gevuld met mist en we konden de oever niet zien waar het land was. De man die ons meenam zei dat we in het midden van de boot moesten staan, anders zouden we kunnen zinken in het midden van de Uatumã-rivier. Ik zag dat deze storm een aanval van de duivel was die ons daar op dat moment wilde vernietigen. Het bootje werd sterk geschud door de golven van de rivier. Middenin vormden de woeste wateren golfslaggen. Mijn moeder was bezorgd en beangstigd, en om haar te kalmeren zei ik:
Moeder, denk aan de bangende apostelen die met Jezus in het bootje zaten en Hem vroegen om
de storm te laten bedaren. Laat ons geloven en vertrouwen op de bescherming van Jezus en de Maagd, dan zal er ons niets slechts overkomen.
Vraag Jezus:
Jezus, zie we gingen praten over de boodschappen van Uw Moeder aan het volk van Inajatuba om te helpen verspreiden wat erover bekend is. Helpt Gij ons niet in deze moeilijke tijd?
Na dit gezegd te hebben, was de hele storm bedaard en alles werd stil en keerde terug naar normaal