zaterdag 31 maart 2018
Zaterdag 31 maart 2018

Zaterdag 31 maart 2018:
Jezus zei: “Mijn zoon, ik vroeg je om een waterput in je achtertuin te laten aanleggen om de mensen die naar jouw toevluchtsoord zullen komen, een continue stroom van water te bieden. Net als in het gezicht hebt u verschillende stappen moeten ondernemen om uw put bruikbaar te maken. Eerst installeerde je een terugstroomsperre zodat het putwater de stadswater niet zou besmetten. Vervolgens liet je de put graven en had je een pomp in jouw huis aangesloten die op elektriciteit werkt. Dit werd gevolgd door een handpompe met een aparte lijn naar de put, waardoor ook water zonder gebruik van elektriciteit in je huis kon worden geleverd. Nu hebt u het water onderzocht en bleek het verrassend zacht te zijn. Het had wel iets ijzerkleurig, dus je zou een ijzervilter laten bezorgen om de kleur en overmaat aan ijzer te verwijderen. Eenmaal deze filter het ijzer heeft verwijderd en u het water hebt getest, kunt u het altijd gebruiken. Je bent gezegend met goed water, net zoals ik je zei dat de toevluchtsoordputten bruikbaar water zouden zijn. Geef lof en dank aan Mij voor het helpen om een bron van water op jouw land te bieden.”
(Paasnacht) Jezus zei: “Mijn volk, bedankt dat je naar deze Vigilie-Mis bent gekomen om mijn Opstanding uit de graf te vieren. Dit was het grootste van Mijne wonderen en het geeft hoop aan al Mijne getrouwen die allen zullen worden opgeroepen bij het laatste oordeel. Mijne apostelen wilden aanvankelijk niet geloven dat ik van de doden was opgewekt, totdat ik in vlees verschijnselijk voor hen verscheen. Ze dachten dat ik een spook was, totdat ik mijn wonden aan hen toonde en ik vis at voor hun ogen. Mijne lege graf en het Heilige Laken van Turijn zijn moderne bewijsstukken van Mijne Opstanding. Jullie jaren geschiedenis worden gemarkeerd vóór en ná Mijne aanwezigheid op aarde in V.CHR.. en A.D. Ik heb mijn Kerk beschermd door alle jaren heen van de opvolgers van St. Petrus, als de eerste paus. Geef lof en eer aan mij omdat ik zei dat de poorten der hel niet zullen overwinnen over Mijne Kerk.”