De Twaalf Uren van de Passie van Onze Heer Jezus Christus

De 24 Uren van het Bittere Lijdingspad van Onze Heere Jezus Christus door Luisa Piccarreta, het Kleine Dochtertje van de Goddelijke Wil

Zevende Uur
Van 11 UUR tot Middernacht

Derde Uur van Jezus' Agonie op de Olijfberg

Voorbereiding voor elk uur

Voorbereiding op de drie uren van de Olijfberg in de tuin van Gethsemane

Jezus, mijn zoete goede! Mijn hart begint te falen. Ik kijk en zie dat U nog steeds lijden vertoont. Het bloed stroomt af van Uw lichaam in zodanige hoeveelheden dat de grond bedekt is met bloed. O mijn liefde! Mijn hart breekt wanneer ik U zo zwak en uitgeput ziet. Uw aardig gezicht en Uw Scheppers handen, die op de grond leunen, zijn nat van bloed. Het lijkt me alsof U stroompjes bloed wilt terugsturen voor de stroompjes beledigen die mensen aan U richten, zodat deze beledigen in Uw bloed kunnen worden ondergedompeld en U vergeving kunt schenken aan ieder kind van een mens. Sta op, mijn Jezus, het is te veel dat U lijden, het is genoeg voor Uw liefde. Maar terwijl het lijkt alsof mijn Jezus in zijn bloed sterft, geeft de liefde hem nieuw leven. Ik zie hem bewegen. Nu staat hij op, bedekt met stof en bloed. Hij probeert te lopen, moeizaam sleurt hij zichzelf weg.

Mijn zoete leven! Laat me U ondersteunen met mijn armen. Wil je terug naar Uw geliefde discipelen? Ho groot is Uw pijn wanneer U ze weer slapen ziet! U spreekt met een bevend en zwakke stem: "Mijn kinderen, slaap niet! Mijn uur is gekomen. Zien jullie niet de toestand waarin ik me bevind? O staat bij Me en laat Me niet in de uren van uiterste nood alleen."

Jezus, U bent zo onherkenbaar geworden dat Uw discipelen U zonder de genade en zachtmoedigheid van Uw stem niet zouden hebben herkend. Na hen te hebben verteld om wakker te blijven en te bidden, keert U terug naar de tuin, maar met een nieuwe wond in Uw hart. Ik zie daarin het vergaan van die zielen die, ondanks Uw gunsten, geschenken en genaden, Uw liefde en Uw geschenken in de nacht der beproeving vergeten, in geestelijke slaap vallen en zo de geest van waakzaamheid en volharding in het gebed verliezen.

Mijn Jezus! Eens men U heeft gezien en de zwoetheden van speciale genaden heeft proefd, is grote standvastigheid nodig om te weerstaan wanneer men zichzelf ontberen ziet van Uw geschenken. Daarom bid ik voor die zielen wier nalatigheid, onverschilligheid en beledigingen aan Uw Hart de meest bitter zijn, dat Gij hen met Uw genade zou omsingelen en ze tegenhouden als zij ook maar een klein beetje stap zouden zetten dat U misschien krenkt, zodat ze niet de geest van volhardend gebed verliezen.

Mijn Jezus! Terugkerende naar de tuin heft Uw gezicht op, nat van bloed, tot de hemel en zegt voor de derde keer: “Vader, als het mogelijk is, laat deze beker aan Mij voorbijgaan!”

Dan, mijn zoete Goede, hoor ik U roepen: "Lieve apostelen, laat Mij niet alleen in dit verschrikkelijke lijden. Vorm een kroon om Mij heen en troost Mij met uw liefde en gezelschap!"

Mijn Jezus! Wie kan U weerstaan in deze extreme nood? Welk hart zou zo onverschillig zijn dat het niet breekt bij het zien van U, doordrenkt door lijden en bedekt met bloed? Wie zou geen bittere tranen vergieten over Uw pijnlijke klagen, op zoek naar troost en sterkte! Maar neem troost, mijn Jezus! Ik kan al de engel zien die door de Vader is gestuurd om U steun en kracht te geven zodat U, bevrijd van deze staat van doodsangst, Uzelf aan de Joden kunt overgeven. Maar terwijl U spreekt met de engel, zal ik door hemel en aarde wandelen. Laat me het bloed dat U vergoten hebt op de Olijfberg nemen zodat ik het kan geven aan alle mensen als een teken van hun zaligmaking en hen terugbrengen naar Uw affekten, stappen en al hun werken.

Hemelse Moeder Maria! Jezus verlangt naar troost. De beste troost die wij Hem kunnen geven is om zielen bij Hem te brengen. Maria Magdalena, vergezel ons. Jullie heilige engelen, kom en kijk hoe het met Jezus staat. Hij wilt troost van iedereen; zo groot is Zijn neergeslagenheid dat Hij niemand afwijst.

Mijn Jezus! Nu U proeft van de onuitsprekelijk bittere kelk die de Vader voor U heeft bereid, merk ik hoe U steeds meer in zuchten en klagen uitbarst en met een bijna verstikte stem zegt: "Jullie zielen, jullie zielen, o kom en verrijzend Mij op, neem jullie plaats in Mijn menselijkheid. Mijn verlangens zijn naar jullie, mijn visioen is voor jullie. Weest niet doof voor Mijn stem, frustreer Mijn ijverige verlangens, Mijn bloed, Mijn liefde, Mijn lijden. Kom zielen, kom!"

Meest droevig Jezus! Elke zucht en elk verlangen is een wond in mijn hart dat geen rust vindt. Maak dan Uw bloed tot het mijne, Uw wil, Uw ijverige zielse zoektocht, Uw liefde. Terwijl ik door hemel en aarde zwervend alle zielen opzoek, bied ik hen Uw bloed aan als een teken van hun zaligmaking en breng ze bij U om de overvloedigheid van Uw liefde te verzachten en de bitterheid van Uw doodsangst te verzoeten. Terwijl ik dit doe, vergezel me met Uw blik.

Mijn Moeder, ik kom bij U want Jezus verlangt naar zielen voor Zijn troost. Geef mij Uw moederlijke hand. Samen reizen we de hele wereld af op zoek naar zielen en zegelen in het Bloed van Jezus de neigingen, de verlangen, de gedachten, de werken, alle driften en bewegingen der mensen. We plaatsen de vlammen van Zijn hart in hun zielen zodat ze zich aan Hem overgeven. Zo gezegeld in Zijn bloed en getransformeerd door Zijn vlammen willen we zielen bij Jezus leiden om het lijden van Zijn bittere doodsangst te verlichten.

Mijn Bewaarengel, ga vooruit en bereid de zielen die dit Bloed moeten ontvangen zodat geen druppel zonder overvloedig effect blijft.

Mijn moeder, snel! Laat ons gaan want ik kan al het blik van Jezus zien die ons volgt, ik hoor Zijne herhaalde zuchten die ons moeten aanzporen om onze werk te versnellen.

Als wij onze eerste stappen zetten, Moeder, komen we aan de deur van huizen waar zieken liggen. Hoeveel pijnlijke ledematen! En hoeveel zieke mensen die onder de intensiteit van hun pijn vloeken en zichzelf willen ombrengen! Anderen worden door iedereen verlaten en hebben niemand die hen zelfs een troostend woord of de hulp biedt die ze nodig hebben. Daarom brengen zij vloeken uit en verzinken in wanhopigheid.

O Moeder, ik hoor in mijn geest het zuchten van Jezus, Die Zie Zijn arbeid van liefde om zielen te laten lijden om hen gelijk aan Hemzelf te maken, verkeerd wordt in beledigingen. Oh, laat ons hun Zijn bloed geven, opdat het voor hun zaligheid moge zijn en met Zijn licht de zieken doen beseffen de waarde van lijding en de gelijkenis aan Christus die ze daarmee bereiken. En jij, mijn Moeder, kom hen na. Als een liefdevolle moeder raak je hun pijnlijke wonden aan met Uw zegenende handen. Verlicht hun pijn, neem ze in Uw armen en giet stromen van genade uit Uw hart over hun lijding. Houdt gezelschap bij de verlaten, troost de getroffen die het noodzakelijke middel ontbreken, wekkt vrije zielen op om hulp te brengen aan hen die lijden onder het gewicht van grote angstigheid, zodat ze versterkt en nieuw kunnen doorhouden met grote geduld wat Jezus hun toebrengt.

Laat ons verdergaan en de kamers der stervenden betreden. Moeder, wat een verschrikkelijk gezicht! Hoeveel zielen staan op het punt om in de hel te belanden! Hoeveel, na een leven van zonde, willen dat laatste pijn toebrengen aan dat goddelijke Hart dat zo vaak doorboord is en hun laatste adem met een daad van wanhopigheid bekronen! Hoeveel boze geesten omringen het sterfbed en proberen angst en afgrijzen voor de rechtvaardige rechter te zaaien, zodat ze in hun laatste stormloop hen naar de hel leiden. Ze willen hun hellische vlammen opspuwen en de stervenden ermee omsluiten, zonder ruimte laten voor hoop.

Anderen nog steeds aan aardse goederen geketend, kunnen het niet over zich hebben om die laatste stap van tijd naar eeuwigheid te zetten. O Moeder, ze zijn in extreme nood, groot hulp nodig. Ziet U niet hoe ze beven, hoe ze krullen in de agonie van hun doodstrijd en smachten naar hulp en barmhartigheid? De aarde is al uit hun ogen verdwenen, maar jij, heilige Moeder, leg je moederlijke handen op hun ijskoude voorhoofden en ontvang hun laatste adem. Als we het bloed van Jezus aan iedere stervende geven, zullen we de boze geesten verslaan en hen die met de dood worstelen in staat stellen om de laatste sacramenten te ontvangen en zo een goed en heilig einde te vinden. Laat ons ze troosten met de angsten voor de dood van Jezus, Zijn tranen en Zijn wonden. Laat ons de banden breken die hen nog binden zodat allen het woord der vergeving horen. Laat ons hun vertrouwen instillen zodat ze zich in de armen van Jezus werpen. Wanneer Uw Jezus over hen oordeelt, zal Hij hen rood van Zijn bloed vinden, omhelzen in Zijn armen en vergeving schenken aan allen.

Laat ons verdergaan, Moeder! Uw blik kijkt liefdevoll naar de aarde en wordt beweegd tot barmhartigheid bij het gezicht van zo veel arme mensen die dit bloed nodig hebben. Mijn Moeder, ik voel me gedreven door de visioen van Jezus om te haasten omdat Hij dorst naar zielen. Ik hoor Zijne zuchten in de diepten mijn hart dat mij willen zeggen: “Mijn dochter, help Me, geef Me zielen!”

Maar kijk eens, Moeder, hoe vol de aarde is van zielen die op het punt staan om in zonde te vallen. Jezus barst in tranen als Hij Zijn bloed opnieuw geschonden ziet. Alleen een wonder kon deze mensen ervan weerhouden om te vallen. Zo geven we hen het bloed van Jezus zodat ze in Hem de kracht en genade vinden niet meer terug te vallen in zonde.

Een laatste stap, Moeder! Kijk naar zielen die al in de zonde zijn gevallen en om een hand zoeken die hen op kan tillen. Jezus houdt van deze zielen. Maar Hij kijkt met afschuw naar hen omdat Hij ze bevlekt ziet, en Zijn angst voor de dood neemt toe. Laat ons ook hun zegenen met het bloed van Jezus, zodat wij hen de hand kunnen bieden die hen op zal tillen.

Zie je, Moeder, hoezeer deze zielen het bloed van Jezus nodig hebben, zielen die dood zijn voor het eeuwige leven. O hoe treurig is hun toestand! De hemel kijkt met tranen van pijn naar hen neer, de aarde kijkt met afschuw naar hen. Moeder, het bloed van Jezus bevat het leven der genade; laat ons het aan hen geven. Door Hem te raken, staan ze weer op, nog mooier dan ooit tevoren, en winnen een glimlach van hemel en aarde.

Laat ons verdergaan, Moeder! Kijk hier zielen die het stempel van de verwerpene dragen; zielen die zondigen en Jezus ontvluchten, Hem beleidigen en Zijn vergeving betwijfelen. Dit zijn de nieuwe Judas' die over de aarde verspreid staan en Het hart doorboren dat zo bitter lijdt. Laat ons ook hun het bloed van Jezus aanbieden, zodat het het stempel van verwerping uitwist en op hen het stempel van heil afdrukt, in hun harten zoveel vertrouwen en na hun schuld zoveel liefde zaait dat ze naar de voeten van Jezus rennen en Ze omhelzen, nooit meer los te laten.

Zie hier ook zielen die dolle koers op hun verdoemenis nemen. Er is niemand om hen tegen te houden in hun gang. Laat ons het bloed van Jezus voor hun voeten gieten, zodat ze door Hem en Zijn licht te raken, bij de smachtende stem van Zijn woord, nog steeds kunnen terugtrekken en op de weg des heils vertrekken.

Laat ons verder gaan, moeder! Hier zie je goede, onschuldige zielen waarin Jezus welgevallen vindt en waar Hij Zijn rust in de wereld der schepping vinden kan. Maar boosdoeners verstricken hen met allerlei sluwheid en brengen hun veel verdriet. Ze willen hun onschuld roven om zo het welbehagen en de rust van Jezus te veranderen in bitter droefheid. Het lijkt alsof ze geen ander doel hebben dan om voortdurend pijn aan het goddelijke hart toe te brengen. Laat ons hun onschuld verzegelen en omsingelen met het bloed van Jezus. Lat het de beschermende barrière zijn waar geen schuld doorheen kan dringen. Moge dit Bloed alle diegenen op de vlucht jagen die deze zielen willen besmetten, en laat hen zuiver en ongeschonden blijven, zodat Jezus Zijn rustplaats in hen vindt, met hen tevreden is en uit liefde voor hen wordt aangedreven tot medelijden met zo veel andere arme menselijke kinderen. Mijn Moeder, laat ons deze zielen dompelen in het bloed van Jezus en herhaaldelijk verbinden aan de heilige wil van God. Laat ons ze leggen in Zijn armen en binden aan Zijn Hart met de ketens van Zijne Liefde om de bitterheid van Zijner doodelijke angst te verzachten. Hoor je het, Moeder, hoe dit bloed nog steeds roept naar andere zielen? Laat ons haasten naar de gebieden der kettingen en ongelovigen. Wat pijn voelt Jezus hier niet! Hij, die het leven van allen wil, vindt geen enkele daad van liefde in teruggave, wordt zelfs door Zijne eigen schepselen niet gekend. Lat hen begrijpen, Moeder, dat ze een ziel hebben. Open voor hen het koninkrijk der hemel. Laat ons hun het bloed van het Lam Gods geven, opdat het de duisternis van onwetendheid en ketterij kan verdrijven. Ja, laat ons allen in het bloed van Jezus dompelen en ze terugleiden naar Hem als wezen en verbannen kinderen die nu hun Vader zullen vinden. Op deze manier zal Jezus versterkt worden in Zijner bittere agonie. Jezus lijkt nog niet tevreden met dit alles. Hij verlangt nog steeds naar andere zielen. Jezus ziet de stervenden in het koninkrijk der kettingen en ongelovigen in gevaar om uit Zijn armen gerukt te worden om in de hel te vallen. Deze zielen gaan al over, hun val in de afgrond is nabij. Er is niemand die hen kan redden. De tijd is kort, het laatste ogenblik dringt aan, ze zullen zeker vergaan.

Nee, Moeder, Jezus' bloed zal niet tevergeefs zijn gestort. Daarom haasten we ons naar hen toe, gieten dit bloed over hun hoofden, opdat het voor hen als doop kan dienen en geloof, hoop en liefde in hen kan infunderen. Wees bij hen, Moeder, vervang alles wat ze missen, ja, laat ze U zien. De schoonheid van Jezus schijnt op Uw aanzicht. Uw gedrag is Hem gelijk. Wanneer ze U zien, zullen ze Jezus zeker herkennen. Laat hen rusten in Uw moederlijk hart. Giet de leven van Jezus dat U bezit in hen uit. Vertel hun dat U, als hun moeder, wilt dat zij gelukkig zijn in de hemel. Wanneer ze hun zielen uitlezen, neem ze in Uw armen en laat ze dan overgaan naar die van Jezus'. Als Jezus ze niet volgens de wetten Zijner gerechtigheid wil aannemen, herinner Hem eraan aan de liefde waarmee Hij hen onder het kruis aan U toevertrouwd heeft. Eist Uw rechten als moeder op en Hij zal Uw lieve smeekingen niet kunnen weerstaan. Als Hij Uw hart bevredigt, zal Hij ook Zijne eigen verlangen vervullen.

Nu, Moeder, laten we het Bloed van Jezus nemen en het geven aan allen: de ellendigen, opdat zij gesteld worden; de armen, opdat zij hun armoede met nederigheid dragen; de beproefden, opdat zij de overwinning behalen; de ongelovigen, opdat het vertrouwen in hen overwint; de godslasteraars, opdat zij hun vloeken omzetten in zegeningen; de priesters, opdat zij hun hoge taak begrijpen en waardige dienaren van Jezus zijn. Bevochtig hun lippen met Zijn bloed zodat ze nooit woorden spreken die God niet verheerlijken. Raak hun voeten aan zodat liefde hen inspireert en ze zielen zoeken om hen naar Jezus te leiden. Laten we dit bloed ook geven aan de heersers der naties, opdat zij onderling verenigd zijn en barmhartigheid en goedheid tonen tegenover hun onderdanen.

Nu betreden we de plaats van zuivering. De arme zielen klagen en eisen dit bloed voor hun bevrijding. Hoor je niet, Moeder, hun seufzens en het uitstorten van hun liefde? Zie je niet hoe ze lijden omdat ze constant naar het hoogste goed worden getrokken? Je zie ook hoe Jezus zelf hen zo snel mogelijk wil zuiveren om hen bij Hem te hebben. Hij trekt hen aan met Zijn liefde en zij beantwoorden dit door hun liefde voor Hem steeds verder te vergroten. Ze zijn in Zijn aanwezigheid maar kunnen de zuivering van het goddelijke oog nog niet dragen. Zo worden ze gedwongen zich terug te trekken en opnieuw in de vlammen te dompelen.

Moeder, laten we afdalen naar deze diepe kerker en laat Jezus' bloed over de arme zielen stroomen. Breng hen licht, doof hun verlangen naar liefde, blus het vuur waarin ze branden en zuiver hen van hun vlekken. Vrijgemaakt van hun marteling, zullen ze vluchten in de armen van hun hoogste goed. Laat dit bloed vooral aan die zielen gegeven worden die meest verlaten zijn, opdat zij daarin dat voorpleit vinden wat mensen hen ontzeggen. Moge dit bloed redding zijn voor alle arme zielen. Moge allen verlichting en bevrijding vinden door de kracht van dit Bloed. Toon jezelf als Koningin in deze plaats van ellende en klaagzang. Reik je moederlijke handen uit naar allen. Trek ze een voor één weg uit deze wrekkende vlammen en laat hen allemaal opstijgen naar de hemel.

Moeder, geef ook mij dit bloed. Je weet hoe veel ik het nodig heb. Besproei mijn geheel met je moederlijke handen met het Bloed van de Zoon Gods, zuiver me van mijn vlekken, genees de wonden van mijn ziel en verrijk mijn armoede. Laat Jezus' bloed door mijn aderen stroomen en geef mij Zijn goddelijke leven terug. Daal af in mijn hart, transformeer het tot het hart van Uw Zoon. Geef hem zo veel schoonheid dat Jezus al Zijne wensen in mij bevredigd vindt. Ten slotte, Moeder, laten we de hemelse gebieden betreden en dit Bloed aan alle heiligen, aan alle engelen offeren, opdat zij er groter glorie uit putten, uitbarsten in dankbaarheid en voor ons bidden, zodat ook wij door de kracht van het Verlosserbloed hen bereiken.

Nadat we dit bloed aan alle inwoners van hemel, aarde en vuur hebben gebracht, brengen we het terug naar Jezus. Komt met ons, gij engelen en heiligen! Oh, Jezus seufzt voor zielen, Hij wil ze allen in Zijn menselijkheid laten intreden om hen de verlossende vruchten Zijns bloeds te geven. Laat ons allemaal bij Hem verzamelen. Hij zal opstaan en zichzelf vergolden vinden voor de bittere agonie die Hij heeft doorgegaan.

Nu, heilige Moeder, laten we samenroepen alle elementen en de onbedachte schepsels om Jezus gezelschap te houden zodat allen Hem verheerlijken.

Zonlicht, kom om de duisternis van deze nacht te verlichten en zo vriendelijker voor Jezus! Jullie sterren met jullie schitterende stralen, daal af uit de hemel en geef troost aan Uw Schepper! Jullie oceanen komt om Jezus te verversen! Hij is ons Schepper, ons leven, alles. Kom om Hem verfrissing te geven, om Hom eer te bewijzen als onze hoogste Heer. Maar ach, Jezus zoekt niet het licht, de sterren, de bloemen, de vogels, de elementen, Hij zoekt zielen!

Mijn liefste goed! Nu zijn ze allemaal hier: bij U is Uw dierbare Moeder; rust in Haar armen. Maar Zij vindt ook troost erin wanneer Zij U aan Haar hart drukt, want Zij heeft ook Uw pijnlijke doodsvrees meegemaakt. Hier is Maria Magdalena, hier is Martha, hier zijn de Godminnende zielen van alle eeuwen. O neem ze allen aan, Jezus, geef hen allen een woord van vergeven en liefde, ja, sterkt hen in liefde zodat geen enkele ziel U ontkomt. Maar het lijkt me alsof Gij zou zeggen: "Kind, hoeveel zielen ontsnappen mij met geweld en storten zichzelf in eeuwige verderf. Hoe kon mijn pijn bedaard worden als ik één enkele ziel even liefheb als allen samen?"

Verlosser in agonie! Het lijkt alsof Uw leven uitgaat. Ik hoor al Uw bekommerde ademhaling, Uw mooie ogen verdonkeren alsof de dood nadert, alle Uw ledematen zijn slappeloos en het lijkt me dat Gij niet meer ademt. Oh, mijn hart wil uit mijn borst springen. Ik raak U aan en vind U ijskoud, nauwelijks een teken van leven givend. Mijn droevige moeder, jullie engelen des hemels, komt en huil voor Jezus. Maar verwacht niet dat ik zonder Hem verderleef. Nee, ik kan het niet. Ik roep uit: “Jezus, Jezus, mijn leven, sterf niet!” En al hoor ik het geluid van Uw vijanden die komen om Gij te grijpen. Wie zal U verdedigen in de staat waarin Gij bent? Maar plotseling komt Gij tot leven als iemand die uit de dood opstaat, kijk naar mij en zegt: "Mijn ziel, ben jij het? Heeft u mijn lijdenen en de doodsvrees meegemaakt die ik hebt doorstaan? Weet nu dat in de uren van bitterste doodsvrees in de Olijfhof Ik elk menselijk leven in Mij sloot, al hun lijden en zelfs hun dood onderging. Maar Ik heb iedereen het leven gegeven. Door mijn agonie nam ik de hunnen op mij over. De bitterheid van mijn dood zal omzetten in een bron van zoetigheid en leven voor hen. Hoe dierbaar de zielen zijn voor Mij! O, zou ze maar ten minste aan mij vergoeden! Gij hebt gezien, mijn dochter, dat terwijl Ik bijna stierf, begon ik weer te ademen. Dat was de dood van het volk wiens vrees Ik in Mij voelde."

Mijn Jezus! Sinds Gij ook mijn leven en mijn dood in U wilde zegelen, vraag ik U door deze bittere doodsvrees dat Gij ook bij mij zult zijn op het moment van mijn dood. Ik gaf U mijn hart als rustplaats, mijn armen als steun, ik plaatste mijn hele wezen ter beschikking. Oh, hoe graag zou ik me overgeven aan de handen van Uw vijanden zodat ik in Uw plaats kon sterven. Kom, leven van mijn hart, op dat beslissende moment om mij terug te geven wat ik U heb gegeven: Uw gezelschap om mij te vermaaken, Uw hart als mijn sterfbed, Uw armen om me te steunen, Uw moeizame ademhaling om de mijn in het sterven te vermakelijken, zodat ik alleen maar in U adem. Uw adem, zoals zuiverende lucht, zal mij van elke vlek bevrijden en me toelaten tot eeuwige blijdschap.

Nog meer, mijn Jezus! Geef dan mijn ziel Uw meest heilige menselijkheid, zodat wanneer U naar mij kijkt, U Uw beeld in mij zult zien. Nu zult U niets in mij vinden dat gecorrigeerd moet worden. U zult me baden in Uw bloed, bekleden met het witte gewaad van Uw Allerheiligste Wil en versieren met Uw Liefde. Als U mijn ziel ten slotte de laatste kus geeft, dan laat U mij naar de hemel opvliegen. Maar wat ik voor mezelf begeer, doe ook voor allen die in hun sterfuur zijn. Laat hen allemaal U omhelzen met liefde en geef ook hun zielen de kus van eenheid met U. Red ze zonder uitzondering en laat geen enkele ziel verloren gaan.

Mijn beproevend goed! Ik bied U deze uur in herinnering aan Uw Passie en Dood, om de gerechte toorn van God te ontwapenen vanwege de vele zonden; voor het triomferen van de Kerk, voor de bekering van alle zondaars, voor de vrede der volkeren, met name van ons vaderland, voor onze heiliging en als een verzoenkingsoffer voor de lijdende zielen in het Vagevuur.

Ik kan Uw vijanden al naderen zien. U wilt me achterlaten om hen te ontmoeten. Jezus, laat mij U alle zachtmoedigheid van Uw Moeder aanbieden als vergoeding voor die verraderlijke kus die Judas op Uw heilige lippen zal drukken. Laat mij Uw gezicht afvegen, bedekt met bloed, zoals het is geschonden met wangklappen en bevlekt met speeksel. Ik hou vast aan u. Ik laat je niet los, ik volg je. Maar zegent me en sta bij me. Amen.

Beschouwingen en Oefeningen

door St. P. Annibale Di Francia

In deze derde uur van Gethsemane vroeg Jezus om hulp uit de hemel; en Zijn pijnen waren zo veel dat Hij ook om het troost van Zijn discipelen vroeg. En wij—vragen we altijd om hulp uit de hemel in iedere pijnlijke omstandigheid? En als we ons ook tot schepsels wenden, doen we dit met orde en met

diegenen die ons op een heilige manier kunnen troosten? Zijn wij ten minste geresigneerd, als we de troost niet ontvangen die we hoopten te krijgen, gebruikend het onverschilligheid van schepsels om ons meer in de armen van Jezus neer te leggen? Jezus werd getroost door een engel. En wij—kunnen we zeggen dat we de engel van Jezus zijn door bij Hem te blijven om Hem te troosten en deel te nemen aan Zijn bitterheid? Echter, om als een ware engel voor Jezus te zijn, is het nodig om lijdenen als van Hem gezonden te zien, en dus als Goddelijke Lijden. Alleen dan durven we een zo bebitterde God te troosten. Andersom, als wij pijnen op menselijke manier aanvaarden, kunnen wij ze niet gebruiken om deze Mens-God te troosten, en daarom kunnen wij Zijn engelen niet zijn.

In de pijnen die Jezus ons zendt, lijkt het alsof Hij ons de kelk stuurt waarin we het vrucht van die pijnen moeten plaatsen. En deze pijnen, met liefde en geresigneerd ondergaan, zullen omzetten in een meest zoete nectar voor Jezus. In elke pijn zullen wij zeggen: “Jezus roept ons bij Hem te zijn om Zijn engel te worden. Hij wil onze troosten, en daarom laat Hij ons deelnemen aan Zijn pijnen.”

Mijn Liefde, Jezus, in mijn pijnen zoek ik Uw Hart om me erop uit te rusten, en in Uw pijnen wil ik U met mijn pijnen onderdak bieden, zodat wij ze kunnen ruilen, en ik Uw troostende engel kan zijn.

Dankgebed na elke heilige uur op de Olijfberg

Offer en Dank